Rol hypotheekadviseurs bij verduurzaming laat te wensen over

  • Hypotheek nieuws
  • Makelaardij nieuws
  • 18-06-25

Hypotheekadviseurs zijn een onmisbare schakel in de verduurzaming van koopwoningen. Toch is verduurzaming niet altijd onderwerp van het adviesgesprek. Dit komt omdat adviseurs tegen obstakels aanlopen. Dat concludeert NHG.

NHG onderzocht hoe hypotheekadviseurs het gesprek over verduurzaming met klanten ervaren. Uit het onderzoek onder 165 onafhankelijke adviseurs blijkt dat veel van hen het niet duidelijk vinden waar de grenzen van hun verantwoordelijkheid liggen. Volgens de hypotheekadviseurs gaat een gesprek over verduurzaming veel verder dan financiële advisering en brengt het praktische uitdagingen met zich mee.

Dalende trend verduurzamingscijfers

De aankoop van een woning is een ideaal moment om verduurzaming te financieren. Toch blijft het tempo waarin verduurzaming meegefinancierd wordt achter bij de ambities. Het aantal NHG-hypotheken met woningverbetering of verduurzaming halveerde sinds 2021. In dat jaar werden maar liefst 31.800 van deze hypotheken afgesloten, terwijl dit er in 2024 slechts 18.500 waren.

Ook de cijfers over de eerste periode van 2025 laten vooralsnog geen verbetering zien. Dit terwijl een verduurzaamde woning een woningeigenaar financieel voordeel, wooncomfort en een significant hogere woningwaarde oplevert. Niet verduurzamen betekent risico’s voor kopers van woningen met lage energielabels: een hoge energierekening en een woningwaarde die onder druk staat.

Artikel gaat verder onder de afbeelding

Bron: NHG

Hypotheekadviseur heeft veel invloed op beslissing klant

Het klantonderzoek laat zien dat hypotheekadviseurs veel invloed hebben op de beslissing van de klant om verduurzaming mee te financieren in de hypotheek. Van de klanten die verduurzaming meefinancierden, noemt 32% ‘het advies van de hypotheekadviseur’ als reden.

De manier waarop verduurzaming wordt meegefinancierd, maakt veel uit voor de rol van de adviseur. Wordt gebruikgemaakt van de regeling Energiebesparende Voorzieningen (EBV), dan moet de klant bij de hypotheekaanvraag al aangeven welke verduurzamingsmaatregelen hij neemt, inclusief een verbouwingsspecificatie. Dit vraagt van de klant om zich vroegtijdig te verdiepen in verduurzaming. Dat leidt vaak tot praktische vragen over uitvoerbaarheid, techniek en het vinden van betrouwbare uitvoerders. Deze vragen komen vrijwel altijd terecht bij de adviseur, die hiervoor geen standaardinformatie of geïntegreerde adviessoftware heeft en waar geen vergoeding tegenover staat.

Het alternatief, het Energiebespaarbudget (EBB), biedt meer flexibiliteit: de klant bepaalt alleen het budget vooraf en kiest later, na het afsluiten van de hypotheek, de maatregelen. Dit vereenvoudigt het proces aanzienlijk, maar levert iets minder leenruimte op dan bij EBV.

Onduidelijkheid over verantwoordelijkheid

Tegelijk zijn adviseurs bezorgd dat zij verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor onderdelen die buiten hun vakgebied liggen. Zij zijn geen energieadviseur of bouwkundige en niet opgeleid om te adviseren over specifieke duurzame maatregelen. Ook kunnen zij geen garanties geven over bijvoorbeeld terugverdientijden mede door wisselend overheidsbeleid, zoals de onzekerheid rondom de salderingsregeling. Uit het onderzoek blijkt dat bijna 40% van de adviseurs het onduidelijk vindt waar hun verantwoordelijkheid eindigt.

Tot slot zijn er adviseurs die het een uitdaging vinden om aan klanten uit te leggen waarom bepaalde maatregelen wel of niet meegefinancierd kunnen worden. Zo is een warmtepomp wél erkend, maar een zonneboiler niet. Dit verschil is voor klanten lastig te begrijpen. Ook de regels rond leenruimte op basis van het energielabel krijgt niet elke adviseur makkelijk uitgelegd. Hoewel het Nibud jaarlijks een toelichting geeft op de maatregelen en de keuzes die zijn gemaakt, en financiering van verduurzaming deel uitmaakt van Wft-opleidingen, blijkt er in de praktijk behoefte aan beter toegankelijke en toepasbare informatie.

NHG: dit is wat hypotheekadviseurs nodig hebben:

Veranker verduurzaming volledig in de adviessoftware
Zorg voor duidelijke, logisch onderbouwde regelgeving en maak deze beter uitlegbaar en toegankelijk voor de adviseur
Zorg voor stabiel en bestendig beleid

Lees ook: Roald van der Linde (NHG): ‘Geef ons groen licht voor verduurzaming’

Geldig energielabel mist in veel kleinere gemeenten

Dat de verduurzaming van woningen achterblijft, blijkt ook uit onderzoek van Slimster. In veel Overijsselse, Friese en Limburgse gemeenten heeft lang niet elke woning een geldig label. Zo is in de Twentse gemeenten Tubbergen en Dinkelland van slechts een op de drie woningen een energielabel geregistreerd. Dat blijkt uit een analyse van duurzaamheidsplatform Slimster op basis van data van de Regionale klimaatmonitor en het CBS.

De reden dat in kleinere gemeenten buiten de grote steden vaak een energielabel ontbreekt is dat woningen er minder vaak van eigenaar wisselen en veel oudere huizen nooit gelabeld zijn. Ook kennen steden relatief veel huurwoningen, waarvan verplicht het energielabel moet worden vastgesteld als er een nieuwe huurder intrekt. Zodoende heeft meer dan 70% van de woningen in gemeenten als Amsterdam, Rotterdam, Groningen, Wageningen en Rijswijk een energielabel. Zeewolde, ‘s lands jongste, niet door samenvoeging ontstane gemeente, scoort met ruim 77% het hoogst.

Artikel gaat verder onder de afbeelding

Meeste A-labels in Almere

Slimster zocht ook uit in welke gemeenten woningen het vaakst een goed of slecht energielabel hebben. In Almere komt een A(++++)-label het vaakst voor: twee op de drie huizen met een geregistreerd label valt in deze categorie. Ook in Laren en Purmerend gaat het om meer dan 60 procent, terwijl Lelystad, Westerwolde, Simpelveld, Heeze-Leende en Pijnacker-Nootdorp minder dan 20 procent scoren. Bloemendaal is dan weer de gemeente waar een E-, F- of G-label het vaakst voorkomt.

Gratis carrièregesprek

Grijp nu je kans en plan vandaag nog jouw gratis carrière-gesprek om je professionele toekomst vorm te geven!

Delen via